Johannes Jacobus Willebrordus, oftewel Joost Zwagerman, wordt geboren op 18 november 1963 in Alkmaar. Als kind van negen jaar maakt hij al zijn eigen blaadje, de Zwagergids. Hij stelt het samen uit teksten en foto's die hij uit de VARA-gids haalt en vervolgens naar zijn eigen ideeën bewerkt.
In een interview in 1992 in De Morgen zegt hij over dit blaadje: 'Ik annexeerde, plagieerde en componeerde - misschien was ik wel de jongste postmodernist van Nederland'.
Zwagerman gaat naar het atheneum aan de Rijksscholengemeenschap Noord-Kennemerland in Alkmaar. Na de middelbare school kiest hij voor de Pedagogische Academie, maar na drie jaar begint hij in 1984 aan de opleiding Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn studietijd verschijnen zijn eerste boeken.
Sinds 1984 woont Zwagerman in Amsterdam. Hij beweegt zich daar aanvankelijk veel in kringen van moderne kunstenaars en is veel te zien in trendy uitgaansgelegenheden. Hij verwerkt zijn ervaringen uit deze periode in zijn romans, waaronder in Gimmick uit 1989.
Vanaf 1984 verschijnen in kleine literaire tijdschriften de eerste artikelen van Zwagerman. Sindsdien is hij fulltime schrijver. Hij schrijft recensies en andere bijdragen voor de boekenbijlage van Vrij Nederland vanaf 1985 en daarnaast voor HP/de Tijd, de Volkskrant en jongerentijdschriften zoals Primeur. Zijn vroege gedichten en verhalen worden gepubliceerd in tijdschriften als Tirade en Maatstaf. De roman De Houdgreep, zijn eerste proza, verschijnt in 1986. In datzelfde jaar verschijnt van zijn hand de gedichten- en verhalenbundel De stilte ontluisterd.
Van 1988 tot 1990 is hij redacteur van het literaire tijdschrift De Held. Hij is dus zowel als dichter als prozaschrijver actief.
Vanaf eind jaren tachtig heeft Zwagerman zich opgeworpen als een van de voornaamste woordvoeders van de dichtersgroep De Maximalen. Deze dichtersgroep zet zich af tegen de in hun ogen saaie en bloedloze poëzie van de dichtersgeneratie vóór hen, en pleit voor een poëzie die met beide benen in het maatschappelijk leven staat.
Het lijkt vaak alsof Zwagerman de realiteit in zijn werk laat terugkomen. Schilder Rob Scholten herkent zichzelf, net als enige van zijn collega's, in personages uit de roman Gimmick. Het leidt zelfs tot een rel als in zijn roman Vals Licht een personage wel heel duidelijk gemodelleerd lijkt naar een werkelijk bestaande quizmaster (Ron Brandsteder). Zwagerman herschrijft de passage in de tweede druk van het boek omdat hij wil voorkomen dat het voorval zou afleiden van de literaire kwaliteiten van de roman. Maar de rel zorgt er wel voor dat Vals Licht veel publieke belangstelling krijgt, ook buiten de literaire pers.
Joost Zwagerman is getrouwd met zijn oude schoolliefde Ariëlle. Sinds 1995 is hij vader. Zijn eerste zoontje heet Thijs en in 1998 wordt zijn tweede kind geboren. Vanaf hun geboorte schrijft hij in plaats van 's nachts overdag, van 9 tot 17 op zijn eigen kantoor omdat hij anders wordt afgeleid. Zijn eerste 'dag' boek is Chaos en Rumoer (1995) en naar eigen zeggen is er een duidelijk verschil met de boeken daarvoor die 's nachts werden geproduceerd.
Werk
Bij het bestuderen van het werk van Zwagerman valt op dat de inhoud van de romans zich afspeelt in de moderne tijd en maatschappij. Zwagerman geeft in zijn werk uitgebreid commentaar op zaken als de jongerencultuur, het nachtleven in de grote stad en de multiculturele samenleving.
Een tweede opvallend kenmerk in zijn werk is zijn manier van schrijven, een manier die wel tekenend wordt genoemd voor het postmodernisme. Het postmodernisme kenmerkt zich onder andere door het spelen met literaire verwijzingen en citaten uit het werk van anderen (intertekstualiteit), het door elkaar gooien van verschillende stijlen, eclecticisme, en het daarbij op één lijn plaatsen van uitingen van 'hogere' en 'lagere' cultuur.
De personages uit Zwagerman's romans proberen in een wereld vol verraad en verloedering toch hun onschuld te bewaren. Door volledig in elkaar en de liefde op te gaan, trachten ze zich af te sluiten voor de werkelijkheid. Hierdoor creëren ze een fantasiewereld waarin de grens tussen fictie en werkelijkheid vervaagt. De hoofdpersonen in zijn boeken zijn anti-helden. Gevolg is dat volledige identificatie van de lezer met deze personages vaak uit blijft.
In zijn werk is een merkwaardige dubbelzinnigheid aan te tonen: aan de ene kant lijken de personages reële figuren in een naar werkelijkheid beschreven wereld, aan de andere kant lijken zijn personages kunstmatig en slechts uit taal opgebouwd. Dit laatste doet Zwagerman door het spelen met informatie uit de actualiteit en bestaande teksten. Hij voegt gegevens uit de werkelijkheid samen met een sprookjesachtige, zelf bedachte wereld. Op deze manier geeft hij een eigen draai aan de realiteit.
Een laatste kenmerk is dat Zwagerman de originaliteit van literatuur als onbelangrijke vereiste maakt. Hij meent dat het voor de moderne kunstenaar nauwelijks meer mogelijk is werkelijk origineel werk te produceren. Originaliteit is volgens hem een achterhaald idee en in deze tijd laat de kunstenaar geen andere keus dan middelen van reproductie ter hand te nemen, wil je nog een statement maken.
Zwagerman's schrijfstijl is brutaal en eigentijds en verschilt opvallend in zijn boeken.
Bibliografie Joost Zwagerman
1986 De Houdgreep, roman
1986 De stilte ontluisterd, gedichten
1987 Drie liefdesgedichten, gedichten
1987 J.D. Salinger en de onwankelbare sympathie, essay
1987 Kroondomein, verhalen
1987 Langs de doofpot, gedichten
1988 De ziekte van jij, gedichten
1989 Gimmick!, roman
1990 Vals Licht, roman
1993 Collega's van God, essays
1993 De kus van Michael Jackson, columns
1993 De mooiste vrouw ter wereld, gedichten
1994 De buitenvrouw, roman
1995 Tomaatsj, novelle
1996 In het wild. Essays en kritieken, essays en kritieken
1997 Chaos en rumoer, roman
1998 De ziekte van jij, poëzie
2000 Pornotheek Arcadië, essays
2001 Landschap met klein vuil, essays
2002 Zes sterren, roman
2003 Het wilde westen, essays
2003 Het vijfde seizoen, essays
(info: schrijversnet.nl) |